De Rechtbank Den Haag heeft op 5 juni 2019 uitspraak gedaan over de afwikkeling van een nalatenschap en de bevoegdheden van de executeur, in het bijzonder over de kosten van het gevoerde beheer door de executeur.

De executeur is bevoegd tot het beheer van de goederen van de nalatenschap.

Voor de aan het beheer te ontlenen bevoegdheden kan aansluiting worden gezocht bij artikel 3:170 lid 2 BW (Hoge Raad, 21 november 2008, HR:2008:BD5985).

Artikel 3:170 lid 1 BW bepaalt dat handelingen dienende tot gewoon onderhoud of tot behoud van een gemeenschappelijk goed, en in het algemeen handelingen die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van de deelgenoten zo nodig zelfstandig kunnen worden verricht.

Lid 2 bepaalt dat het beheer voor het overige geschiedt door de deelgenoten tezamen, tenzij een regeling anders bepaalt. Onder beheer zijn begrepen alle handelingen die voor de normale exploitatie van het goed dienstig kunnen zijn, alsook het aannemen van aan de gemeenschap verschuldigde prestaties.

Lid 3 bepaalt dat tot andere handelingen betreffende een gemeenschappelijk goed dan in de vorige leden vermeld, uitsluitend de deelgenoten tezamen bevoegd zijn.

Afwikkeling van een nalatenschap. Bevoegdheden van de executeur. Komen de kosten van het beheer voor rekening van de nalatenschap?

De rechter oordeelt als volgt.

Ten aanzien van het herstel van de waterleiding is sprake van handelingen die geen uitstel kunnen lijden.

Tot het herstel van de waterleiding was de executeur daarom zelfstandig bevoegd.

Nu partijen niet anders zijn overeengekomen, moeten zij op grond van artikel 3:172 BW naar evenredigheid bijdragen tot de uitgaven die voortvloeien uit handelingen welke bevoegdelijk ten behoeve van de gemeenschap zijn verricht.

De kosten van het herstel van de waterleiding van € 2.000 komen dus ten laste van de nalatenschap van erflaatster, nu de hoogte van dit bedrag niet is betwist.

Aangezien de verbouwing van de woning geen gewoon onderhoud betrof en evenmin is gebleken dat de verbouwing noodzakelijk was tot behoud van de woning en voorts niet is gesteld of gebleken dat partijen ten aanzien van het beheer van de woning een overeenkomst hebben gesloten, waren partijen ten aanzien van de verbouwing van de woning uitsluitend tezamen bevoegd.

Vast staat dat de executeur de verbouwing niet met de andere deelgenoten heeft besproken.

In het licht van de gemotiveerde betwisting heeft de executeur onvoldoende onderbouwd waarom overleg met de andere deelgenoten over de verbouwing niet mogelijk was.

De andere deelgenoten hebben dus niet ingestemd met de verbouwing.

Naar het oordeel van de rechter heeft de executeur de verbouwing dan ook niet bevoegdelijk doen verrichten, zodat deze kosten niet ten laste van de nalatenschap mogen worden gebracht.

Ten aanzien van de overige kosten heeft de executeur ter zitting verklaard dat deze zijn gemaakt om de waarde van de woning te vermeerderen en om de woning beter te kunnen verkopen.

Niet is gesteld of gebleken dat die betreffende werkzaamheden geen uitstel konden lijden, of dat de deelgenoten hier afspraken over hebben gemaakt.

Deze kosten zijn dus niet bevoegdelijk gemaakt en komen niet ten laste van de nalatenschap.

Ook ten aanzien van de kosten voor de vervanging van de cv-ketel is niet gesteld dat deze vervanging geen uitstel kon lijden of dat hierover door de deelgenoten afspraken zijn gemaakt.

Het voorgaande brengt mee dat de executeur een bedrag van € 20.000 moet vergoeden aan de nalatenschap (€ 22.000 – € 2.000), aangezien zij deze kosten onbevoegd van de ervenrekening heeft voldaan.

Ten aanzien van het bedrag van ongeveer € 32.000 is ondanks de toelichting van de executeur ter zitting nog onduidelijk gebleven waar dat volledige bedrag door de executeur aan is besteed.

Ten laste van de nalatenschap komen de eigenaarslasten van de woning, zoals de onroerendezaakbelasting en de waterschapsbelasting, alsmede de kosten voor gas, water en licht (gebruikerslasten) over de periode dat de executeur niet in de woning woonde.

De rechter kan niet vaststellen welke bedragen dit zijn. De rechter zal daarom om redenen van efficiency beslissen dat de executeur deze bedragen in mindering mag brengen op het saldo van de ervenrekening, mits zij de erfgenamen de onderliggende facturen en betaalbewijzen verstrekt.

Voor het overige moet de executeur de door haar van de ervenrekening opgenomen bedragen terugbetalen aan de nalatenschap, nu geen sprake is van kosten die ten laste van de nalatenschap komen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat executeur over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het beheer van een nalatenschap, belt u dan gerust onze advocaat executeur op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de taken en bevoegdheden van de executeur, bezoek dan onze website over de executeur. Klik dan hier.